Hoe is het om een bedrijf te starten en daar na bijna twintig jaar je dochter bij te vragen? Evelijn Leemreis (57 jaar) deed dat voor haar bedrijf BacktoBasiX en vroeg haar dochter Lotte Lomans (28 jaar) erbij. Een eerlijk verhaal over de mooie en uitdagende zaken die je dan tegenkomt.
Evelijn: “Ik ben in 2001 vrij spontaan en onbevangen gestart met BacktoBasiX. Ik was eerder aan het “semi-ondernemen”, maar toen dat bedrijf op een vrij vijandige wijze werd overgenomen stapte ik op en begon ik voor mezelf. Dat voelde al snel als een warme jas en paste me goed. Eerst vrij lang alleen gewerkt, en toen dat niet meer vol te houden was het team uitgebreid met 4 dames. Na een aantal jaar merkte ik toch dat dat voor mij niet de beste manier van werken was. Ik heb toen het bedrijf aangepast, zodat ik het weer “alleen” kon doen, mét een schil van professionals om me heen.”
Hoe kwam Lotte in jouw bedrijf terecht?
Evelijn: “Het (familie)bloed kruipt waar het niet gaan kan en Lotte en ik raakten af en toe in gesprek over hoe het zou zijn als zij zou toetreden. Dat voelde goed, maar we liepen niet heel hard van stapel. Zij was nog niet zo lang aan het werk en het leek ons beiden heel goed als ze eerst elders werkervaring zou opdoen. Nadat we zo bijna twee jaar om elkaar heen gedraaid hadden leek het erop dat we “op elkaar zaten te wachten” om de stap te zetten. Toen bleek dat we er allebei klaar voor waren.”
Lotte: “Ik zei als jong meisje al “later ga ik doen wat mama doet, maar dan niet met agenda’s”. Het sprak me altijd al aan om ondernemer te zijn, ze was altijd met prachtige materialen en gave designs bezig, maar toch trokken die agenda’s me (nog) niet. Tot een paar jaar geleden… Toen ik kreeg ik het gevoel dat ik het wel wilde. We hebben daar een aantal keer goed over gesproken. En Evelijn gaf aan dat zij ook leuk zou vinden om samen te gaan werken. Niet veel later besloten wat mijn eerste werkdag zou worden.”
Spannend…
Evelijn: “Dat was het zeker. Ik was vooral bezig met de gedachte of zij het wel leuk genoeg zou vinden. Totdat ik mij realiseerde dat ik vooral ook moest zorgen dat deze samenwerking voor mij het werken leuker, beter zou maken. En dat doet het! We hebben erg veel lol, en vullen elkaar aan. We zijn nu een jaar verder en ik merk dat ik bepaalde zaken al echt aan Lotte over kan laten. En dat geeft mij wat rust en ruimte. Zo heb ik sinds een paar maanden één dag in de week vrij. Echt bijzonder na al die jaren buffelen, heerlijk!”
Lotte: “Het geinige is dat de positieve en minder positieve kant van een samenwerking met een familielid is dat je elkaar onwijs goed kent. Je kent elkaar door en door en dus zie je met een oogopslag hoe iemand in de wedstrijd zit. Dit kan onwijs handig zijn, maar soms ook heel irritant haha. Tot nu toe gaat onze samenwerking heel soepel, hebben we onwijs veel lol samen, kunnen we samen hard werken, maar lachen we ook heel wat af.”
Ben eerlijk naar elkaar en durf om hulp te vragen
Evelijn: “Uiteraard zijn er ook uitdagingen. De relatie is nu naast privé ook zakelijk geworden en dat is nog wel eens lastig. Als moeder ga je anders om met een dochter dan als collega of “baas”. Soms botst dat wat, maar daar komen we wel uit! We zijn ook nog aan het puzzelen over onze rolverdeling. We hebben na wat zoekwerk een business coach gevonden die ons begeleidt bij het vinden van de juiste rol- en taakverdeling, en ook bij grotere zaken als strategie, toekomstplannen, en bij kleinere als communicatie activiteiten.”
Next Generation
Lotte is jouw ‘next gen’, bewust of onbewust. En dat vinden wij vanuit Lof mooi om te zien!
Evelijn: “Ja, inderdaad. Lotte is voor mij letterlijk de next generation. Het is voor mij een mooi idee om de kennis die ik in al die jaren heb vergaard te kunnen overdragen. Dat geeft een goed gevoel, mooi om te weten dat het bedrijf zal worden voortgezet als ik wil stoppen. Als ze dat tenminste tegen die tijd nog wil … niets moet.”
“Als zij het kan, kan ik het ook!”
Lotte: “Lof’s campagneslogan ‘Zij kan het dus ik kan het ook’ sluit in zekere zin wel bij mij aan. Het is niet zo dat we overal precies even goed in zijn, en misschien ga ik uitblinken in net andere kanten, maar ik denk wel dat als zij het kan, ik ’t ook kan. Anders was ik er ook niet aan begonnen!”